Als je een nieuwsbericht schrijft, wil je wel dat de boodschap overkomt. Daarom is het belangrijk dat je duidelijk schrijft. Dat is ook fijn in het kader van toegankelijkheid. In dit artikel lees je 10 tips voor een duidelijk nieuwsbericht.
Wat is duidelijke taal precies?
Misschien heb je weleens gehoord van B1-taal. Dat wordt ook wel ‘begrijpelijke, heldere of klare taal’ genoemd. Het is eenvoudig Nederlands, dat voor het grootste deel van de volwassenen lezers begrijpelijk is. Denk aan 80% tot 90%. Duidelijke taal helpt ook mensen met een visuele beperking of taal- en leesproblemen. Kortom, met duidelijke taal bereik je zoveel mogelijk mensen. En dat is natuurlijk wat je wil met jouw nieuwsbericht.
ChatGPT kan je hier ook bij helpen als je dit kent. Lees meer over B1-taal op OnzeTaal.nl.
Tip: alles wat je nu leest gaat vooral over nieuwsberichten. Maar je kunt de tips ook toepassen op agenda-items of andere teksten. Probeer het maar.
1. Kies één kernboodschap
Bedenk vooraf wat de belangrijkste boodschap van het nieuwsbericht is. Wat moet de lezer weten? Wat is je doel? Waarom schrijf je de tekst? En voor wie? Houd dit in gedachten. Alle andere informatie is dan niet nodig. Jammer? Ja. Maar de kans is groter dat je kernboodschap overkomt.
Tip: eindig je artikel met een duidelijke call-to-action. Dat is een oproep voor de lezer om iets te doen. Een acties dus. Denk aan het klikken op een link voor meer informatie of het aanmelden voor een bijeenkomst.
2. Zet de belangrijkste informatie in de intro
Niet iedereen leest je hele nieuwsbericht. Zet daarom de belangrijkste informatie in de intro. Het liefst in maximaal 40 woorden. Zorg voor een beginzin die verleidt om verder te lezen, niet een open deur. En sluit je intro af met een zin, waarmee je de lezer uitnodigt om het hele artikel te lezen. Kijk maar naar de intro van dit artikel.
3. Schrijf een duidelijke kop met scanbare tussenkoppen
Maak een kop die direct duidelijk weergeeft waar het nieuwsbericht over gaat. Dit betekent dat je niet altijd een mooie quote kunt gebruiken. Wil je dat toch graag? Bijvoorbeeld om de lezer te verleiden? Voeg dan een onder- of bovenkop toe
Gebruik altijd tussenkoppen en zet belangrijke informatie in de tussenkoppen. Lezers kunnen die scannen en zo de belangrijkste informatie vinden. Eigenlijk wil je dat ze alleen de tussenkoppen kunnen lezen en zo de structuur van de tekst snappen.
- Niet: ‘Aanmelden’, maar: ‘Meld je vooraf aan’
4. Schrijf oprolbaar
Niet iedereen leest je artikel tot het einde. Zorg ervoor dat de belangrijkste informatie in de eerste alinea’s staat. En voeg extra informatie of achtergrond toe in de laatste alinea’s. Is de tekst te lang? Dan kun je eenvoudig de laatste alinea(‘s) schrappen. Dit heet ook wel oprolbaar schrijven. Eindig je met een call-to-action? Geef die dan een net iets andere vormgeving en laat die staan. Dat trekt de aandacht van de lezer.
5. Gebruik geen lange zinnen
Beperk je tot het liefst 10 woorden per zin. En wissel lange en korte zinnen met elkaar af. Je kunt prima een zin beginnen met ‘en’, ‘of’ en ‘omdat’.
Niet: ‘Heb je na het lezen nog vragen, suggesties of opmerkingen over dit project, dan kun je ons natuurlijk altijd contacteren via mail of telefoon.’
Maar:
Heb je nog vragen? Bel ons op 026 – 123 45 67. Of stuur een mail naar help@stadskrachtarnhem.nl.
6. Wees concreet en persoonlijk
In het vorige voorbeeld zag je al dat we een telefoonnummer en mailadres noemen. Wees zo duidelijk en concreet mogelijk. Zorg ervoor dat de lezer direct in actie kan komen en niet iets hoeft op te zoeken. Op die manier maak je de drempel zo klein mogelijk. Bovendien voorkomt het miscommunicatie.
Niet: ‘De bingo is iedere maand.’
Maar: ‘Je kunt naar de bingo op maandag 1 april, 2 mei, 3 juni en 4 juli.’
7. Gebruik zo min mogelijk werkwoorden
Je kunt vaak hetzelfde zeggen met minder hulpwerkwoorden. Of van een passieve
zin (een zin met ‘worden’) een actieve zin maken. Dat leest prettiger en je hebt
minder woorden nodig.
Niet: ‘De tuin zal aangelegd gaan worden door de gemeente.’
Maar: ‘De gemeente legt de tuin aan.’
8. Gebruik geen uitdrukkingen of beeldende taal
Niet iedereen snapt uitdrukkingen of beeldende taal. Dit kan daarom verwarrend zijn. Gebruik geen abstracte taal, maar zeg wat je bedoelt.
Niet: ‘Zij kookt van woede.’
Maar: ‘Zij is heel erg boos.’
Gebruik ook geen jargon, dat is vaktaal. Als je het toch gebruikt, leg het dan uit.
Niet: ‘Er zijn in deze wijk veel bijplaatsingen.’
Maar: ‘In deze wijk zijn veel bijplaatsingen. Dan zet een bewoner afval naast de
ondergrondse container.’
9. Gebruik eenvoudige taal of spreektaal
Maak het niet moeilijker dan nodig is. Gebruik simpele woorden, die je in het dagelijks leven ook in een gesprek gebruikt.
Tip: controleer of een woord eenvoudig genoeg is op www.ishetb1.nl.
Niet: ‘nota’ of ‘factuur’, maar ‘rekening’
Niet: ‘echter’, maar ‘maar’
Niet ‘per’, maar ‘vanaf’
10. Maak eenvoudige zinnen
Je kunt het beste zinnen maken met de volgorde: onderwerp – werkwoord – rest. Dat is gemakkelijk te lezen en te volgen. Zo doe je dat:
- Voorkom bijzinnen of ingewikkelde constructies van zinnen. Maak er dan meerdere korte zinnen van.
- Gebruik zinnen in de gebiedende wijs.
- Je kunt er ook een vraagzin van maken.
Niet: ‘Als je zin hebt om mee te doen met de bingo, dan kun je je vooraf – maar wel 2 dagen voor de bingo – aanmelden door je op te geven bij de balie van het wijkcentrum.’
Maar: ‘Meedoen met de bingo? Geef je op voor zaterdag 3 februari. Dit kan bij de balie van wijkcentrum de Symfonie.’
1. Bonustip: zorg voor voldoende witruimte
Een lap tekst lezen? Daar heeft niemand zin in. Deel het op in alinea’s met tussenkoppen en witregels. Dan voelt het niet als een hele klus om de tekst te lezen.
2. Bonustip: denk eens aan opsommingen
Je kunt informatie vaak ook helder weergeven in een opsomming. Dat werkt soms beter dan in een lopende tekst van meerdere zinnen.
Niet: “Vanuit elke woning 3 bomen zien, 30% van de buurt in de schaduw van bomen en binnen 300 meter van elke plek een parkje. Dat is de 3-30-300-regel. Met de 3-30-300-regel wil de gemeente monitoren waar buurten al voldoen en waar ze nog een slag te slaan hebben.”
Maar:
“De gemeente gaat uit van de 3-30-300-regel:
- Vanuit elke woning zie je 3 volwassen bomen.
- 30% van een wijk valt in de schaduw van een boom.
- Op 300 meter afstand van elke woning is een parkje”
Tip: denk ook eens aan inclusieve communicatie. Iedereen voelt zich dan erbij horen.
Dat is net zo belangrijk als duidelijke taal. Lees meer daarover in het artikel ‘Alles
over inclusiviteit voor jouw organisatie’.
Wil je iets weten over duidelijke nieuwsberichten?
Neem contact met ons op, we helpen je graag verder!
Stadskracht is er voor burgerinitiatieven en vrijwilligersorganisaties en ondersteunt, deelt kennis en verbindt. We staan naast je en gaan samen met jou op weg. We weten wat er in Arnhem mogelijk is en hoe het werkt. We helpen je verder en laten niet los tot het is opgelost.